Wanneer beschouw ik een vogelexcursie als een succes? Een lastige vraag, die echter wel meerdere antwoorden kent. Natuurlijk kijk ik tevreden terug wanneer ik het idee heb dat we in goede sfeer een fijne dag buiten zijn geweest. Daarbij hoeven we wat mij betreft niet eens per se noemenswaardige soorten te hebben gezien. Juist dat aspect heb je nou eenmaal niet altijd in de hand en het is af en toe derhalve de kunst om simpelweg "meer te genieten van de reis dan van de bestemming". Toch verschijnt er een extra grote glimlach op mijn gezicht wanneer ik kan terugkijken op niet alleen een mooie dag, maar tevens op enkele schaarse, zeldzame en/of ongewone soorten. Daarbij is het gebruikelijk en logisch dat juist die mooie soorten niet meteen op de eerste rij plaatsnemen. Niet zelden gaat het om waarnemingen op bescheiden afstand, waarbij de telescoop en de status van de soort de waarnemingen maken. De ultieme excursie, echter, voltrekt zich in goede sfeer, veel enthousiasme en kent naast prettig weer ook enkele kwalitatief bovengemiddelde waarnemingen die ook nog eens enkele plaatjes op je netvlies (en geheugenkaart) opleveren die een tijdje blijven plakken. De derde roofvogelexcursie in Noord-Nederland kwam akelig dicht in de buurt van een vrij ideaal plaatje. Fijn gezelschap, prima weer (op één buitje op het veen na) en een mooie set soorten, waarbij sommige zich buitengewoon goed lieten bekijken. Oftewel, ik heb in ieder geval weer een mooie kantoordag gehad ;-).
Onder het mom van "never change a winning itinerary" had ik besloten de route te laten zoals 'ie twee keer is geweest. De start vond dus weer plaats in de Onlanden en was nog niet bepaald hoopgevend; het was op flink wat Bruine kiekendieven en drie overvliegende Zwarte sterns na rustig op vogelgebied in het algemeen en op roofvogelgebied in het bijzonder. Het stammetje waarop twee excursies op een rij een Visarend op ons had zitten wachten was en bleef leeg...
Al binnendoor slalommend kwamen we terecht in polder Matsloot. Ook daar was het rustig; maar de enige vogel die er wel was was wel meteen een Visarend. Deze zat langdurig in een boom te poetsen en liet zich goed doch op afstand mooi bekijken.
We hebben het gebied nog flink de tijd gegeven, maar heel veel leek er niet te gebeuren, dus togen we rond het middaguur richting het Fochteloërveen. En net als op voorgaande edities ging dit gebied met de eer strijken en vormde het hart en ziel van de dag. Reeds bij de eerste stop was het en bleek dé soort van het gebied ons uitermate gunstig gezind. Toen ik het in het begin had over mooie soorten die zich dan ook nog eens oogstrelend en memorabel lieten zien, had ik ongeveer in gedachten wat één van de (zeker) TWEE Slangenarenden ons voorschotelde!
Naast dit memorabele moment (iedereen die wel eens op het Fochteloërveen gezocht heeft naar de Slangenarend weet hoe lastig het is om vogels dichtbij te zien te krijgen!) was er tijdens de eerste stop tevens een hoofdrol voor een familie Grauwe klauwieren en vlogen er zowel enkele Goud- als een Zilverplevier over. Deze laatste soort verwacht je uiteraard niet meteen in het binnenland.
De wandeling op het veen werd abrupt afgebroken door een (terecht) buienalarm op de telefoon van een deelneemster, maar daarvoor besloot de Slangenarend ons nogmaals van naderbij te bekijken! Het hield niet op en ook de tweede vogel kregen we weer in het vizier. Helaas bleef deze vogel te ver weg voor foto's. Verder zagen we hier o.a. nog een vrouw Wespendief, een opcirkelende groep Ooievaars en vier overtrekkende Kemphanen.
Zoals gezegd kregen we ongevraagd en ook enigszins ongewenst wat extra lichaamsbeweging in de vorm van een "sprintje" naar de bus toen een buitje over het veen besloot te trekken. De bui werd gebruikt om de transfer te maken naar de andere kant van het gebied, alwaar we natuurlijk even op zoek gingen naar de iconen, emblemen en blikvangers van het gebied: de Kraanvogels. We moesten even zoeken, maar we vonden uiteindelijk 14 vogels, waaronder een gezin met een juveniel. Het waren er iets minder dan de afgelopen keren, maar ze lieten zich wel prachtig zien en horen!
(***ZIJSPRONG AAN*** De dag voor deze excursie was ik ook nog even in het gebied en maakte toen iets memorabels mee in de vorm van een groep van maar liefst 48 (!!) Kraanvogels. Ik heb de soort hier vaak gezien, maar een dermate grote groep had zelfs ik hier nog nooit getroffen. Dit moet zo ongeveer de hele populatie van het gebied zijn! Hieronder even wat plaatjes, simpelweg omdat ik ze graag "kwijt wil" ;-)
***ZIJSPRONG UIT***)
Nadat iedereen de Kraanvogels in zich had opgenomen en had vastgelegd (van camera tot mobiel), wilde ik nog even een tijdje posten op een plek die in het verleden al vaker roofvogels had opgeleverd. De randen van het gebied zijn vaak de plekken waar wordt gejaagd dan wel wordt opgeschroefd, dus een tijdje stil staan en rondkijken kan zeer goed uitbetalen. En dat deed het in dit geval ook, want al vrij snel kwam er een bijna adulte Zeearend boven de bomen uit flappen en passeerde ons op (relatief) korte afstand. Fijn, hoor!
We lieten het gebied in dankbaarheid achter ons en koersten richting de laatste bestemming: het Zuidlaardermeer. Daar aangekomen leken de roofvogels inmiddels om welke reden dan ook het licht uit te hebben gedaan; er was weinig activiteit op dat gebied. Hun substituten konden ons echter ook flink bekoren, ondanks dat het een geheel andere soortgroep betrof: De sterns. De eerste stop bood namelijk een podium aan twee schaarse soorten, die zich ook nog eens fenomenaal lieten zien én horen: Reuzensterns en de soort die het gebied landelijke bekendheid heeft gegeven, Witwangsterns. Het was een prachtige show, die de afwezigheid van rovers dus aardig (eufemisme) compenseerde!
De laatste stop van de dag was het bekende gemaal (op de weg erheen liepen meerdere Tapuiten), alwaar we o.a. een verre Slechtvalk, meerdere Reuzensterns, een Geoorde fuut en een Bosruiter opmerkten. Het onbetwiste hoogtepunt was echter het paartje Zeearend, dat zich weer eens boven het gebied meldde en langdurig en mooi te volgen was. De paniek die de verschijning in een gebied teweeg brengt is overigens altijd minstens zo indrukwekkend als de soort zelf!
Met uiteindelijk acht soorten roofvogels (Torenvalk, Buizerd, Bruine kiekendief, Wespendief, Zeearend, Slangenarend, Visarend, Slechtvalk, maar dus geen Sperwer noch Havik!) was de roofvogeloogst gemiddeld te noemen, maar in combinatie met de vele soorten die we erbij sprokkelden alsmede de kwaliteit van enkele waarnemingen was deze dag in mijn beleving een excursie om te koesteren. En als mijn sociale thermometer me niet geheel in de steek laat, denk ik dat de groep er ook zo over dacht!
Commentaires